-
1 üppig
üppig♦voorbeelden:üppiges Gras • welig grasüppige Lippen • sensuele, volle lippenes nicht üppig haben • het niet breed hebben -
2 luxuriate
-
3 thrive
v. bloeien, gedijen, sukses hebben♦voorbeelden: -
4 foisonner
foisonner (de, en) [fwaazonnee]〈 werkwoord〉1 een overvloed hebben (aan) ⇒ wemelen (van), krioelen (van), welig tieren (van) -
5 Kraut
〈o.; Kraut(e)s, Kräuter〉2 loof, lof, gebladerte♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 es liegt alles durcheinander wie Kraut und Rüben • alles ligt ordeloos door elkaar -
6 blühen
-
7 ins Kraut schießen
ins Kraut schießen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский